Het gastronomische stilleven

Henk is een gepassioneerd liefhebber van stillevens.
Maar wat is een stilleven? In 1933 definieert de beroemde kunsthandelaar Jacques Goudstikker het begrip stilleven als “Een door de kunstenaar gegeven interpretatie van die dingen, waaraan het leven zich stil voltrekt”.
Hij legt dit begrip uit in zijn tentoonstellingscatalogus ‘Het Stilleven’ in 1933. Dat moment is ook binnen Europa de herstart van de belangstelling voor het stilleven als genre binnen de schilderkunst. In tegenstelling tot het Franse begrip ‘la nature morte’ drukt de Nederlandse benaming en de definitie het leven uit!
‘Die dingen’ zijn groenten, vissen en gerechten, maar ook eet- of keukentaferelen.

Het gastronomisch stilleven

De geschiedenis  van het gastronomische stilleven gaat terug tot de tijd van de Grieken en Romeinen. We kunnen de sociaal-maatschappelijke ontwikkeling van Europa in de loop van de eeuwen volgen aan de hand van de eet- en drinktaferelen, die de verschillende kunstwerken uitbeelden. Van overvloed tot schaarste, van praalzucht tot onbehagen.

Die fascinerende eeuwenoude kunstvorm ‘het stilleven’ kun je volgen van de Romeinse Xenia tot de blikken tomatensoep van Andy Warhol, de tableau pièges, de rommelige eettafels van Spoerri of de pindakaasvloer van W.T. Schipper.

Henk’s voorkeur gaat vooral uit naar werk vanaf het einde van de 19e eeuw. Tot zijn favorieten behoren de impressionisten en expressionisten, maar vooral de eat-art, de surrealisten en de (magisch) realisten. 

De geschiedenis van het gastronomisch stilleven in Europa

De Romeinen en de Xenia

Al in de kunst van de Romeinen komen etenswaren veel voor. De wandschilderingen of Xenia en vloermozaïeken met fruit en noten hebben behalve een decoratieve ook een religieuze functie: ze drukken de gastvrijheid van de heer des huizes uit, maar zijn ook symbolisch voedsel voor de goden en de geesten van de doden. 

Het stilleven in de late middeleeuwen, eind 16de eeuw

In de late middeleeuwen, eind 16de eeuw wordt het stilleven een zelfstandige categorie in de kunst. Voor Henk zijn de Italiaanse schilder Giuseppe Arcimboldo (1526 – 1593) en de Spaanse schilder Juan Sánchez Cotán (1561-1627) de door hem meest geliefde representanten.
Arcimboldo spreekt Henk enorm aan met zijn stillevens vol symboliek: de vier jaargetijden en de vier elementen.  Hij schilderde herkenbare portretten van zijn opdrachtgevers, de Habsburgse keizers, helemaal opgebouwd uit voorwerpen als fruit, groenten, bloemen en vis. Daarmee verbeeldde hij de vier jaargetijden en toonde de nauwe verwantschap aan tussen mens en natuur.
Juan Sánchez Cotán schilderde bijna mystieke stillevens, ook wel bodegones genoemd, voornamelijk gevormd door groenten. Hij ontwikkelde een eigen beeldtaal gekenmerkt door helderheid en afstandelijkheid.
Karakteristiek was zijn keuze van wat eenvoudig fruit of groenten, waarvan sommigen aan een dunne draad hangen op verschillende hoogten in de kelder. Of liggen los op de grond of op een dorpel. 
Cotán schilderde de voorwerpen met dezelfde zinnelijkheid en intensiteit, waarmee andere religieuze schilders heiligen schilderden.

Hoogtepunt in Holland en Vlaanderen in de 17de eeuw

Een hoogtepunt bereikt het genre in de zeventiende eeuw met de Hollandse en Vlaamse kunstenaars, die ernaar streefden het karakter van de materialen zo waarheidsgetrouw weer te geven. Overigens meestal zonder rekening te houden met de seizoenen.
Uit die tijd dateren thema’s als gedekte tafels, eetbare vruchten, gebak, desserts, klein wild en keukentaferelen. Grote meesters van het stilleven zijn bijvoorbeeld Adriaen Coorte, Willem Claeszoon Heda, Peter Claesz en Willem Kalff. Coorte en Kalff zijn voor Henk de meest geliefde schilders.

In de 19de eeuw vernieuwing door de impressionisten

De grootste schilder van het stilleven in de 18de eeuw was de fransman Chardin (1699-1779). Hij gaf voorwerpen met inzicht en vaardigheid weer. Chardin maakt een stilleven dat oprecht, direct en eerlijk, maar ook krachtig is.
Hij inspireerde schilders als Courbet, Manet, Matisse, maar ook de kubist Braque, Morandi en Lucien Freud.  

In de 19e eeuw (vanaf 1874) wordt het stilleven door de impressionisten weer vernieuwd.  Schilders, als Henri Fantin Latour, Degas, Claude Monet, Renoir, benaderen de werkelijkheid op een nieuwe manier, waarin het schilderen van eetbare dingen heel goed past. Het wordt het symbool van de bevrijding van de kunstenaar van knellende academische banden.  Het schilderen van stillevens krijgt grote aandacht. Overigens waren veel van die kunstenaars ook gastronomen. Henk heeft een aantal (kook-)kunstboekwerken van hen met verrukkelijke recepten en sfeerschilderingen.

Dankzij schilders als bijvoorbeeld Manet, Cézanne en Van Gogh, wordt het stilleven als genre in de 20e eeuw nog gevarieerder. Kunstwerken zijn autonoom en hoeven niet meer te verwijzen naar de werkelijkheid. De experimenten met vorm en kleur, keuze van attributen en de manier van schilderen hebben ook invloed op de benadering van het stilleven.
Picasso en Braque volgen Cézanne hierin. Henk is gecharmeerd van de stillevens van appels van Cézanne: krachtig, levendig en energiek.
Dankzij schilders als bijvoorbeeld Cézanne en Van Gogh, wordt het stilleven als genre in de 20e eeuw meer en meer gezien als een autonoom kunstwerk. Het hoeft niet meer te verwijzen naar de werkelijkheid.

Stillevens met voedsel in de 20ste eeuw

In de verschillende kunststromingen in de 20ste eeuw is veel aandacht voor het (gastronomisch) stilleven. Je ziet het in het kubisme, het expressionisme en surrealisme (voor Henk vooral Salvator Dali met zijn bijna obsessieve fascinatie voor voedsel) en het Nieuw Realisme, Pop(ular) Art (met de soepblikken van Andy Warhol) en Eat Art. Meer weten over Eat Art?

Tenslotte het realisme van de 20ste eeuw, waar Henk veel belangstelling voor heeft. Niet het realisme van de 19de eeuw, waar schilders de realiteit van het sociaal-maatschappelijke leven bijna pijnlijk uitbeelden.
Maar het nieuw realisme, het magisch realisme (Ket, Mankes, Koch, e.d.) en het realisme in de vorm van fijnschilderen met Olav Cleofas van Overbeek, Henk Helmantel en -voor Henk – de Parijzenaar Patrick Lodwitz, die met zijn glacistechniek het fruit laat spreken.

Het gastronomisch stilleven is door een aantal kunstenaars in de 20ste eeuw gebruikt als een soort protest. Het is een middel om te reageren op sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen (overconsumptie, massaproductie en smaakvervlakking).  Denk aan de uitingen van het nieuw realisme of de popart met de soepblikken van Andy Warhol of de supergrote hamburgers van Claes Oldenburg.